02-07-2023: Zomerrit Kop Overijssel en ZW Drenthe

Terug naar album overzicht

Meer dan dertig equipes hadden zich aangemeld voor deze rit door een prachtig deel van Nederland. 
Bert en Marjo Vis hadden een prachtige route uitgezet, die van start ging bij Lichtmis, in de omgeving van Zwolle/Nieuwleusen.

Na ontvangst met koffie/thee en een BMW-gebakje kon rond kwart voor elf de eerste auto van start gaan. Het eerste deel van de rit ging richting Nieuwleusen, waarna koers werd gezet naar het waterrijke deel van NW Overijssel.

Prachtige bossen, vergezichten over vlak land en water en een verrassend dijklandschap maakten het tot een waar genoegen om te rijden.

’s Morgens werd gereden door het Reestdal en de Proefkolonie van ‘De Maatschappij van Weldadigheid’. Ook bekend als het Pauperparadijs (UNESCO werelderfgoed), opgericht door Johannes van den Bosch. Deze Generaal was 200 jaar geleden Tweede Kamerlid, minister van Staat en vertrouweling van Koning Willem Johannes, geloofde in een maakbare samenleving. Hij had het ambitieuze plan om een einde te maken aan de verpaupering in de steden na het vertrek van Napoleon uit ons land. De kern van zijn oplossing bestond uit huisvesting, werk, scholing en zorg. Hiervoor zorgde hij in zijn nieuw opgerichte landbouwkoloniën in Drenthe.

De Reest is de grensrivier tussen Drenthe en Overijssel. Traag stromend en slingerend voert de Reest haar water van Drogteropslagen bij Dedemsvaart naar Meppel. Het dal heeft een geheel eigen karakter en is niet echt te vergelijken met de andere beekdalen in Drenthe. In feite rijgt de Reest landgoederen, heideterreinen, bossen, beekdalgraslanden en sfeervolle boerderijen, als parels aan een ketting, aaneen.

Tot aan de Middeleeuwen was het dal een uitgestrekt, vrijwel ontoegankelijk veengebied met hier en daar moerasbossen. Boeren en monniken van het klooster van Dickninge ontgonnen delen tot akker of hooiland. De boerde­rij­en zijn vooral gesticht op de drogere zandkoppen, ook wel hors­ten genoemd. Oude hoeve-namen als Schiphorst, Lin­den­horst, Havixhorst en Hoge Linthorst getuigen hier nog van.

Na de lunchpauze inwerd gereden door Nationaal Park Weerribben-Wieden, een enorm meren- en moerasgebied, dat ligt in de Kop van Overijssel. Bijna 11.000 hectare waterrijke natuur waar je kunt varen, wandelen en fietsen. Op de grote meren kan het soms flink spoken, maar je vindt er ook stille wateren waar de wolkenlucht glansrijk in weerspiegelt.

Het landschap van De Wieden danken we aan onze voorouders. Zij wonnen hier vanaf de vijftiende eeuw turf, een kostbare brandstof. Het veengebied werd door de tijd heen langzaam afgegraven. Zo kreeg het water steeds meer ruimte. Er ontstonden grote meren (wieden), zoals de Belterwijde en Beulakerwijde (ook Belterwiede en Beulakerwiede genoemd). Na de vervening raakte De Wieden in rustiger vaarwater. Het gebied werd gebruikt voor de teelt van riet, als hooiland en weidegrond. Platte boten met vee en riet voeren af en aan. Te natte delen werden aan de natuur overgelaten.

Zo ontstond een kleurrijk landschap waar we nu van kunnen genieten. Het barst er van de vogels, er bloeit van alles, in het water spelen otters en er zijn allerlei overgangen van nat naar droog, van open naar dicht, van kleinschaligheid naar weidsheid. Eén groot, groen doolhof lijkt de Weerribben. Je kunt er eindeloos dwalen, maar verdwalen lukt niemand. Want alle vaarten en vaartjes komen uiteindelijk altijd weer uit op de Kalenbergergracht.

Eindpunt was in De Blesse, waar nog kon worden nagepraat onder het genot van een hapje en een drankje. Een aantal deelnemers maakte gebruik van het dinerbuffet om daarna in alle opzichten voldaan huiswaarts te keren.

Bert, Marjo en jullie 'hulptroepen' hartelijk bedankt voor de organisatie van deze voortreffelijke clubdag.


Laatst toegevoegde foto's

meer foto's